U kunt werkstromen uitvoeren om een extern of aangepast script op een PowerShell-host aan te roepen.

Een PowerShell-script aanroepen

U kunt een bestaand of aangepast PowerShell-script uitvoeren op een host in de inventaris van de invoegtoepassing.

Voorwaarden

  • Controleer of u bent aangemeld bij de Automation Orchestrator-client als een beheerder.
  • Controleer dat u verbinding hebt met een PowerShell-host vanuit de weergave Inventaris.

Procedure

  1. Navigeer naar Bibliotheek > Werkstromen en voer de tag powershell in het zoekveld voor werkstromen in.
  2. Zoek de werkstroom Een PowerShell-script aanroepen en klik op Uitvoeren.
  3. Selecteer op het tabblad PowerShell-host een PowerShell-host waarop het script moet worden uitgevoerd.
  4. Typ of plak op het tabblad Script in het tekstvak Script het PowerShell-script dat u wilt uitvoeren.
  5. Klik op Uitvoeren.

Een extern script aanroepen

U kunt een extern PowerShell-script uitvoeren op een host in de inventaris van de invoegtoepassing.

Externe PowerShell-scripts zijn opgenomen in .ps1-bestanden. Het .ps1-bestand dat u wilt uitvoeren, moet op de PowerShell-host zijn opgeslagen.

Voorwaarden

  • Controleer of u bent aangemeld bij de Automation Orchestrator-client als een beheerder.
  • Controleer of u verbinding hebt met een PowerShell-host vanuit de weergave Inventaris.
  • Controleer of u toegang hebt tot andere .ps1-bestanden waarnaar het script mogelijk verwijst.

Procedure

  1. Navigeer naar Bibliotheek > Werkstromen en voer de tag powershell in het zoekveld voor werkstromen in.
  2. Zoek de werkstroom Een extern script aanroepen en klik op Uitvoeren.
  3. Selecteer op het tabblad PowerShell-host een PowerShell-host waarop het script moet worden uitgevoerd.
  4. Typ op het tabblad Extern script in het tekstvak Naam de bestandsnaam van het externe .ps1 dat u wilt uitvoeren.
    Opmerking: Als het .ps1-bestand niet in de standaardmap staat, typt u het absolute bestandspad. U kunt systeemomgevingsvariabelen gebruiken om scriptpaden op te geven. Bijvoorbeeld: $env:HOMEPATH\test1.ps1.
  5. Typ de scriptargumenten in het tekstvak Argumenten.
    De geldige syntaxis is dezelfde als in de PowerShell-console.
  6. Klik op Uitvoeren.