Werken met de service Virtuele machine

Services in CCI zijn pluggable modules die gebruikers helpen bij het maken van resources, zoals virtuele machines. Deze services kunnen in CCI worden opgenomen om een naadloze ervaring te maken voor DevOps-gebruikers die werken met services in een Kubernetes-context.

Een virtuele machine maken

De volgende procedure laat zien hoe u de service Virtuele machine gebruikt om een VM te implementeren in de wizard Supervisornaamruimtecluster.

1. Klik op de pagina Supervisornaamruimten op uw naamruimte.
2. Klik onder Services op Openen op de servicetegel Virtuele machine.
3. Klik op VM maken op de pagina met de service Virtuele Machine.

   Een wizard begeleidt u door het proces voor het maken van een nieuwe virtuele machine.

   1. Typ een VM-naam.
   2. Selecteer een VM-image.
   3. Selecteer een VM-klasse. In de klasseselectie worden de resources gedefinieerd die beschikbaar zijn op de virtuele machine.
   4. (Optioneel) Als u extra resources wilt opgeven die beschikbaar zijn op de virtuele machine, klikt u op Naar Geavanceerde instellingen, voegt u uw informatie toe en klikt u vervolgens op Volgende.
   5. Als u geen geavanceerde instellingen wilt opgeven, klikt u op Controleren en bevestigen.

      De YAML-code die de machine definieert, wordt weergegeven in de YAML-sectie aan de rechterkant van de pagina. Als u een gecomprimeerde kopie wilt downloaden van het YAML-bestand dat door de wizard is gegenereerd, klikt u op de knop .Zip downloaden.

   6. Nadat u de VM-configuratie heeft bevestigd, zoals weergegeven in de YAML-code, klikt u op VM implementeren.

U kunt de YAML-code van de virtuele machine kopiëren en plakken in een commandoregel, deze in een GIT-opslagplaats opnemen als een GitOps-stijlwerkstroom of deze in een andere capaciteit gebruiken als IaaS-object.

Een virtuele machine weergeven en bewerken

Als u bijvoorbeeld een virtuele machine wilt beheren die u in een naamruimte heeft geïmplementeerd, kunt u de service Virtuele machine gebruiken.

1. Klik op de pagina Supervisornaamruimten op uw naamruimte.
2. Klik onder Services op Openen op de servicetegel Virtuele machine.
3. Klik op de naam van de virtuele machine. Op de detailpagina die wordt weergegeven, kunt u:
   • De knop Energieniveau gebruiken om de machine te wijzigen van ingeschakeld in uitgeschakeld.
   • Op de knop Volume toevoegen klikken om schijfvolumes met de opgegeven grootte aan de virtuele machine toe te voegen.

Als u andere objecten wilt zien die aan virtuele machines zijn gekoppeld in de naamruimte, opent u de servicetegel Virtuele machine en klikt u op het tabblad Gerelateerde objecten.