De pagina Gebruikers in de beheerconsole bevat informatie over elke gebruiker, waaronder de gebruikers-ID, het domein, groepen waarvan de gebruiker lid is, het VMware Verify-telefoonnummer en of de gebruiker is ingeschakeld in VMware Identity Manager.
Selecteer een gebruikersnaam om gedetailleerde gebruikersinformatie te bekijken. Details die moeten worden gecontroleerd zijn het gebruikersprofiel, groepsaffiliaties, apparaten die zijn ingeschakeld via VMware Verify en gebruikersrechten.
Gebruikersprofiel
De pagina Gebruikersprofiel bevat de persoonlijke gegevens die bij de gebruiker horen en de toegewezen rol, Gebruiker of Admin. Gebruikersinformatie die wordt gesynchroniseerd vanaf een externe directory, kan ook de principal name, distinguished name en externe ID-gegevens bevatten. De profielpagina van een lokale gebruiker bevat de beschikbare gebruikerskenmerken voor gebruikers in de directory van de lokale gebruiker.
De gegevens op de pagina Gebruikersprofiel voor gebruikers die worden gesynchroniseerd vanaf uw externe directory, kunnen niet worden bewerkt. U kunt de rol van de gebruiker wijzigen.
Op de profielpagina's van een lokale gebruiker kunt u de kenmerkinformatie bewerken, de gebruiker uitschakelen zodat die zich niet kan aanmelden en de gebruiker verwijderen.
Groepsaffiliaties
Een lijst met de groepen waartoe de gebruiker behoort, wordt weergegeven op de pagina Groepen. U kunt op een groepsnaam klikken om de pagina met details voor die groep weer te geven.
Geregistreerd met VMware Verify
Op de pagina VMware Verify wordt het telefoonnummer weergegeven dat de gebruiker heeft geregistreerd bij VMware Verify, evenals de geregistreerde apparaten. U ziet ook wanneer het account voor het laatst is gebruikt.
U kunt het telefoonnummer van de gebruiker verwijderen. Wanneer u VMware Verify opnieuw instelt, moeten gebruikers hun telefoonnummer opnieuw invoeren om zich opnieuw in te schrijven bij Verify. Zie Geregistreerd telefoonnummer verwijderen uit gebruikersprofiel.
Apprechten
U kunt op Recht toevoegen klikken om de gebruiker rechten te geven voor bronnen die beschikbaar zijn in uw catalogus. Vervolgens kunt u instellen hoe de applicatie aan hun Workspace ONE-portal wordt toegevoegd. Stel in dat de implementatie Automatisch moet zijn zodat de applicatie automatisch wordt weergegeven in de Workspace ONE-portal. Selecteer Door gebruiker geactiveerd als u de gebruiker de app wilt laten activeren voordat de applicatie via de cataloguscollectie aan de Workspace ONE-portal wordt toegevoegd.
Voor brontypen die over de knop X beschikken, kunt u op de X klikken om de toegang van de gebruiker voor die bron te verwijderen.