Als u aanmelding met certificaatverificatie wilt toestaan, moeten root- en tussencertificaten naar de Workspace ONE Access Connector worden geüpload.
De certificaten worden gekopieerd naar het lokale certificaatarchief op de computer van de gebruiker. De certificaten in het lokale certificaatarchief zijn beschikbaar voor alle browsers die actief zijn op de computer van deze gebruiker, met enkele uitzonderingen, en zijn daarom beschikbaar voor een Workspace ONE Access-instantie in de browser.
Voor smartcardverificatie verzendt de Workspace ONE Access-service een lijst met vertrouwde certificeringsinstanties (CA of Certificate Authority) naar de browser wanneer een gebruiker een verbinding initieert met de Workspace ONE Access-instantie. De browser vergelijkt de lijst met vertrouwde CA's met de beschikbare gebruikerscertificaten, selecteert een geschikt certificaat en vraagt de gebruiker de pincode voor een smartcard in te voeren. Als er meerdere geldige gebruikerscertificaten beschikbaar zijn, wordt de gebruiker gevraagd een certificaat te selecteren.
Als een gebruiker geen verificatie kan uitvoeren, zijn de basis-CA en de tussenliggende CA mogelijk niet correct ingesteld. Het kan ook zijn dat de service niet opnieuw is opgestart nadat de basis- en tussenliggende CA's naar de server zijn geüpload. In deze gevallen kan de browser de geïnstalleerde certificaten niet weergeven, kan de gebruiker geen correct certificaat selecteren en mislukt de certificaatverificatie.