Als u een upgrade hebt uitgevoerd van VMware Identity Manager 3.3.1 of 3.3.2 naar 3.3.4 en u een directory van het type Active Directory via IWA of de Kerberos-verificatieadapter hebt geconfigureerd op de ingesloten connector, kunt u van de ingesloten connector migreren naar de externe VMware Identity Manager 3.3.4 Windows Connector.

Tijdens de upgrade van de VMware Identity Manager-service naar 3.3.4 wordt automatisch een script uitgevoerd en wordt de configuratie-informatie van de ingesloten connector opgeslagen in een bestand met de naam cluster-hostname-conn-timestamp.enc in de directory /root. U gebruikt dit bestand om de configuratie van de ingesloten connector te migreren naar de nieuwe, externe Windows-connector.

Als u de externe connector wilt installeren, heeft u een Windows-server nodig die aan alle vereisten voldoet.

Voorwaarden

  • Als u naast wachtwoordverificatie nog andere verificatiemethoden hebt geconfigureerd op de ingesloten connector, noteert u de verificatieadapterconfiguraties. Tijdens de migratie van de connector wordt alleen de wachtwoordverificatieadapter gemigreerd. Nadat u de connector hebt gemigreerd naar de nieuwe, externe Windows-connector, moet u de andere verificatieadapters opnieuw configureren.
  • Bereid een Windows-server voor op de nieuwe externe connector. Zie Systeemvereisten voor VMware Identity Manager Connector (Windows) in VMware Identity Manager Connector 2018.8.1.0 (Windows) installeren en configureren.
  • Download het installatieprogramma voor VMware Identity Manager Connector 3.3.4 (Windows) van de downloadpagina voor VMware Identity Manager 3.3.4 op My VMware naar de Windows-server.

Procedure

  1. Nadat u de VMware Identity Manager-service hebt geüpgraded naar 3.3.4, meldt u zich aan bij de virtual appliance van de service en controleert u of het configuratiebestand cluster-hostname-conn-timestamp.enc van de connector wordt weergegeven in de directory /root van de virtual appliance van de service.
  2. Kopieer het bestand cluster-hostname-conn-timestamp.enc van de geüpgradede VMware Identity Manager-serviceappliance naar de Windows-server.
    Belangrijk: Gebruik een beveiligde methode, zoals Secure File Transfer Protocol (SFTP), om het configuratiebestand van de ene server naar de andere over te dragen, omdat het bestand gevoelige informatie bevat.

    Omwille van de beveiliging verwijdert u ook het configuratiebestand van zowel de oude als de nieuwe servers nadat de migratie is voltooid en verwijdert u oude implementaties die niet meer nodig zijn. Zie Migratiegerelateerde stappen uitvoeren bij het configureren van de externe op Windows-gebaseerde connector.

  3. Zie Migratiegerelateerde stappen uitvoeren bij het configureren van de externe op Windows-gebaseerde connector voor informatie over het uitvoeren van migratiegerelateerde stappen tijdens het installeren en configureren van de externe connector.