Versies van interne applicaties

Gebruik de functie Versie toevoegen om versies van uw interne applicaties te updaten en zo nieuwe functies en oplossingen voor bugs in te voeren, om bètaversies te testen en om te voldoen aan standaarden in uw organisatie. Het gebruik van versies heeft veel voordelen voor het testen van applicaties en voor het voldoen aan prestatie-eisen. U kunt bètaversies voor testdoeleinden pushen, Apple iOS-toestellen naar een vorige versie terugzetten en ook goedgekeurde of beleidsconforme versies van applicaties naar toestellen pushen.

N.B: Het systeem kan een andere versie van een applicatie herkennen zonder dat u de optie Versie toevoegen gebruikt. EXE- en ZIP-bestanden kunnen echter een uitzondering vormen, omdat de UEM console het pakket niet kan interpreteren. Als u een andere versie van een applicatie toevoegt als ware het een nieuwe applicatie, zal het systeem het selectievakje Vorige versies buiten gebruik stellen op het tabblad Details weergeven.

Wanneer u een nieuwe versie van een applicatie toevoegt, ziet u het volgende op het tabblad Details:

  • Geüploade UEM-versie: deze ID is de UEM-versie die u in de console uploadt.
  • Toewijzingen gekopieerd van: deze id is de versie die direct aan de geüploade versie voorafgaat, waarvan de geüploade versie toewijzingen overneemt.
  • Meest recente versie: deze identificatie is de versie met het hoogste nummer in de console en wordt geïmplementeerd op toestellen die in de toegewezen groep worden ingeschreven.

Praktisch voorbeeld

Meerdere versies implementeren om applicaties te testen. Upload een bètaversie van een applicatie en zet deze in bij geselecteerde testgebruikers terwijl u een niet-bètaversie beschikbaar stelt aan andere gebruikers. Nadat u de bètaversie heeft getest, kunt u de niet-bètaversie vervangen door de geteste versie.

De waarde van de app-versie vinden

Workspace ONE UEM haalt de app-versie die in het veld Versie van applicatie wordt weergegeven van verschillende locaties op, afhankelijk van het platform. U kunt geen dubbele versies van een app uploaden.

Platform Variabele Te vinden in
Android versionName geeft de app-versie weer, maar versionCode bepaalt de versiebeheermogelijkheden .apk-pakket
iOS
macOS
CFBundleVersion
CFBuildShortVersionString
info.plist
Windows Desktop Versie=“X.X.X.X” AppManifest.xml
Windows Phone Versie=“X.X.X.X” WMAppManifest.xml

Ondersteuning voor revisienummer in de versie van de interne app

Wanneer u een lagere versie van een app upload als de hogere versie al beschikbaar is op de console, moet u afzonderlijke UEM-versies van de app handhaven.

Om de overhead van het onderhouden van afzonderlijke UEM-versies te voorkomen, hebben versienummers van interne apps nu een vierde decimaal, het revisienummer.

Met de beschikbaarheid van de vierde decimaal kunt u het volgende doen zonder de UEM-versie te wijzigen:

  • Upload de lagere versie van een app naar de console wanneer er al een hogere versie is geüpload.
  • Upload apps met versienummers van vier decimalen.
  • Upload apps met dezelfde versie, maar met verschillende buildnummers. Het vierde nummer wordt automatisch opgehoogd na elke succesvolle build van de app.

N.B: Het interne versienummer van apps die eerder zijn geüpload blijft ongewijzigd.

Applicatieversie en versietoename

U kunt meerdere versies van een applicatie uploaden, ongeacht het nummer van de app-versie, maar voor de meeste platforms bepaalt de app-versie de implementatie van de applicatie. Workspace ONE UEM beheert de geüploade UEM-versie op basis van de waarde van de app-versie.

Platform Applicatieversie
Android versionCode moet oplopen, omdat downgraden naar een vorige versie niet wordt ondersteund.
Workspace ONE UEM kan applicaties met een lagere versionCode accepteren. De toewijzingen worden echter beheerd op basis van de volgorde van de app-versie.
Als u bijvoorbeeld een applicatieversie 3.1 van een applicatie heeft geïmplementeerd, nog steeds een oudere versie 1.1 van de applicatie in de console heeft staan en dan applicatieversie 2.1 uploadt, worden in Workspace ONE UEM de versies als volgt beheerd:

Toewijzingen worden gemigreerd van versie 1.1 (Toewijzingen gekopieerd van) naar 2.1 (Geüploade UEM-versie).

Als aan toestellen versie 2.1 en versie 3.1 zijn toegewezen (en beide actief zijn), stuurt Workspace ONE UEM installatiecommando's voor versie 3.1 (meest recente versie), omdat dat de hoogste versie is die toestellen mogen ontvangen.

Wanneer u Vorige versies buiten gebruik stellen selecteert op het moment dat u versie 2.1 uploadt, dan stelt de console versie 1.1 (Toewijzingen gekopieerd van) buiten gebruik en niet 3.1 (meest recente versie).
iOS en macOS BundleVersion of de BuildShortVersionString kan op- of aflopen omdat downgraden van versies wordt ondersteund.

Opmerking: macOS biedt geen ondersteuning voor downgraden naar een lagere versie van een app.

U kunt een lagere versie van de applicatie uploaden en deze als de beschikbare versie pushen.
Windows Desktop App-versie="X.X.X". De eerste drie decimalen moeten oplopen, omdat terugvallen naar een vorige versie niet wordt ondersteund.
In Workspace ONE UEM worden applicaties met een lagere applicatie; app-versie geaccepteerd. De toewijzingen worden echter beheerd op basis van de volgorde van de app-versie en toewijzingen van de vorige versie worden gemigreerd naar de geüploade UEM-versie (de versie die u uploadt).

Als aan toestellen de geüploade UEM-versie en de meest recente versie zijn toegewezen (en beide actief zijn), stuurt Workspace ONE UEM installatiecommando's voor de meest recente bestandsversie, omdat dat de hoogste versie is die toestellen mogen ontvangen.
Wanneer u Vorige versies buiten gebruik stellen selecteert op het moment dat u de nieuwe bestandsversie uploadt, dan stelt de console de vorige versie buiten gebruik en niet de meest recente versie.
Windows Phone Versie="X.X.X.X". De eerste vier decimalen moeten oplopen, omdat terugvallen naar een vorige versie niet wordt ondersteund.
In Workspace ONE UEM worden applicaties met een lagere app-versie geaccepteerd. De toewijzingen worden echter beheerd op basis van de volgorde van de app-versie en toewijzingen van de vorige versie worden gemigreerd naar de geüploade UEM-versie (de versie die u uploadt).

Als aan toestellen de geüploade UEM-versie en de meest recente versie zijn toegewezen (en beide actief zijn), stuurt Workspace ONE UEM installatiecommando's voor de meest recente bestandsversie, omdat dat de hoogste versie is die toestellen mogen ontvangen.
Wanneer u Vorige versies buiten gebruik stellen selecteert op het moment dat u de nieuwe bestandsversie uploadt, dan stelt de console de vorige versie buiten gebruik en niet de meest recente versie

U kunt meerdere versies implementeren om applicaties te testen. Upload een bètaversie van een applicatie en zet deze in bij geselecteerde testgebruikers terwijl u een niet-bètaversie beschikbaar stelt aan andere gebruikers. Nadat u de bètaversie heeft getest, kunt u de niet-bètaversie vervangen door de geteste versie.

Versiebeheer van uw interne applicatie beheren

Met Versiebeheer kunt u wijzigingen beheren die in de loop van de tijd in bestanden worden doorgevoerd. Workspace ONE UEM gebruikt twee aparte versiecodes om versies van interne applicaties te beheren. Het versienummer van de app is de gecodeerde versie die is ingesteld door de ontwikkelaar van de applicatie. Het UEM-versienummer van de applicatie dat is ingesteld door de Workspace ONE UEM console. Dit is afgeleid van het versienummer van de app en wordt gebruikt om de volgorde van alle versies in de console te bepalen, zodat toewijzingen correct kunnen worden overgenomen.

Meerdere versies van uw interne applicatie onderhouden

U kunt versies van interne applicaties beheren met Versie toevoegen en Vorige versies buiten gebruik stellen. Workspace ONE UEM kan een interne applicatie op toestellen vervangen, maar implementeert geen meerdere versies op toestellen. U kunt in de console meerdere actieve versies onder beheer hebben. Het vervangen van een buiten gebruik gestelde versie is afhankelijk van de waarde van App-versie. Als u meerdere versies van een applicatie in de UEM console wilt, schakel dan niet het keuzevakje Vorige versies buiten gebruik stellen in op het tabblad Details. Het keuzevakje is beschikbaar, wanneer u een versie van een applicatie toevoegt. Als u Vorige versies buiten gebruik stellen niet selecteert en u een versie van een applicatie toevoegt, wijst Workspace ONE UEM de hogere App-versie aan toestellen toe. U kunt versies van applicaties Deactiveren in plaats van ze buiten gebruik te stellen om ze uit toesteltoewijzingen te verwijderen.

Voer de volgende stappen uit om meerdere versies van interne applicaties in de Workspace ONE UEM console te beheren:

  1. Navigeer naar Resources > Apps > Systeemeigen en klik op het tabblad Intern.
  2. Klik op de applicatie en ga naar Detailweergave en selecteer Versie toevoegen.
  3. Upload het geüpdatete bestand.
  4. Vink het keuzevakje Vorige versies buiten gebruik stellen aan op het tabblad Details.

    Instelling Beschrijving
    Vorige versies buiten gebruik stellen inschakelen Workspace ONE UEM trekt toewijzing van de lagere app-versie in en wijst de hogere app-versie toe aan toestellen. De lagere versie is niet beschikbaar voor de implementatie in de Workspace ONE UEM console.

    Apple iOS is hierop een uitzondering. Deze toestellen kunnen lagere app-versies ontvangen die zijn toegewezen door het buiten gebruik stellen van eerdere versies in de Workspace ONE UEM console.
    Vorige versies buiten gebruik stellen uitschakelen Workspace ONE UEM trekt toewijzing van de lagere app-versie in en wijst de hogere app-versie toe aan toestellen. Als deze nog steeds Actief is, is de lagere versie beschikbaar voor implementatie in de Workspace ONE UEM console.
  5. Selecteer Opslaan en toewijzen om de functie voor flexibele implementatie te gebruiken.

Versies terugdraaien door de huidige versie buiten gebruik te stellen en te deactiveren.

Workspace ONE UEM gebruikt de optie Vorige versies buiten gebruik stellen om Apple iOS-applicaties naar een vorige actieve versie terug te draaien. Het terugzetten van versies hangt af van de waarde voor versie. Workspace ONE UEM verstuurt de applicatieversie met het nummer van de vorige versie, niet het nummer van de vorige app-versie.

U kunt de vorige versie terugzetten door de huidige versie buiten gebruik te stellen en te deactiveren.

  • Wanneer u een applicatiebuiten gebruik stelt, kan dit verschillende effecten hebben afhankelijk van de aanwezigheid van andere actieve versies en de pushmodus van de actieve versies.
  • Als u een applicatie deactiveert, verwijdert Workspace ONE UEM de applicatie van alle toestellen waaraan deze is toegewezen in de betreffende organisatiegroep en alle onderliggende groepen.

    Als er een oudere, actieve versie van de applicatie bestaat, wordt die versie naar toestellen gepusht. Als er een nieuwere, actieve versie van de applicatie bestaat binnen een hoger liggende organisatiegroep, blijft die versie beschikbaar voor toestellen.

De productieversie van uw zelfontwikkelde applicatie beveiligen

Een propriëtaire Workspace ONE UEM-applicatie van buiten de Store, zoals Secure Launcher, is seeded of inbegrepen in de Workspace ONE UEM-installatie. Deze is inbegrepen in Workspace ONE UEM Installer en wordt geïmplementeerd op toestellen met een profiel of met andere instellingen in de console. Sommige bedrijven willen testversies van deze applicaties voordat ze deze implementeren voor de productie. U kunt een eigen Workspace ONE UEM-applicatie toevoegen aan de Workspace ONE UEM console voor het testen met testgroepen om de applicatie gescheiden te houden van uw productieomgeving.

Workspace ONE UEM biedt beveiligingsmaatregelen om te voorkomen dat productieversies van de propriëtaire AirWatch-applicaties worden verwijderd wanneer u de testversies verwijdert van de console. U kunt de testversie toevoegen of verwijderen door een specifieke taakvolgorde te volgen. Houd rekening met de volgende best practices wanneer u de testversies uit de console verwijdert:

  • Test applicaties indien mogelijk met een testinstantie van de Workspace ONE UEM console in een aparte omgeving.
  • Workspace ONE UEM gebruikt altijd de applicatie-ID om de testversie van de zelf ontwikkelde applicatie te detecteren. Wanneer u het commando voor het verwijderen van applicaties gebruikt, moet u de testversie verwijderen voordat u de applicatie intrekt of verwijdert. Als u deze stap overslaat, worden commando‘s voor verwijdering van applicaties door Workspace ONE UEM niet in de wachtrij geplaatst voor deze testapplicaties.
check-circle-line exclamation-circle-line close-line
Scroll to top icon