Workspace ONE UEM werkt samen met Adaptiva om een alternatief peer-to-peerdistributiesysteem aan te bieden. In het peerdistributiesysteem van Adaptiva begint de installatie op een bepaald toestel in het netwerk of in het subnet: het ‘rendezvous point’ (RVP). Deze eerste download neem enige tijd in beslag. De verdere installatie is echter veel sneller, omdat toestellen het bestandssysteem en het netwerk niet zwaar belasten om het applicatiepakket te downloaden. Toestellen downloaden het pakket namelijk vanaf andere toestellen in het netwerk. Het systeem houdt ook het netwerkverkeer in de gaten. Als het netwerk bezet is, worden de installaties onderbroken totdat het netwerk weer beschikbaar is.
Peer-to-peerdistributieonderdeelrollen voor Adaptiva
Peer-to-peerdistributie bestaat uit twee componenten: een peer-to-peerserver en peer-to-peerclients.
- Peer-to-peerserver
- Hier worden de metagegevens van de Win32-applicaties bewaard, maar niet de applicatiepakketten zelf. Ook worden gegevens over de clients, de IP-adressen van de clients, het aantal actieve clients en de content die aanwezig is op de clients bijgehouden.
- Dit component bevindt zich in uw netwerk en moet communiceren met de volgende componenten.
- VMware Enterprise Systems Connector
- SQL-database of SQL Server Express
- Peer-to-peerclients op de toestellen
- Download en installeer de server uit de Workspace ONE UEM console voordat u de peer-to-peerdistributie configureert.
- Dit component verspreidt applicatiepakketten naar de verschillende peers (de toestellen) en ontvangt metagegevens van de server. De clients gebruiken licentie die u samen met het peer-to-peerdistributie aanschaft.
- Dit component bevindt zich op toestellen en moet met de volgende componenten communiceren:
- Softwaredistributieclients op toestellen
- Peer-to-peerserver
- Het peer-to-peersysteem installeert de clients automatisch op toestellen wanneer u de configuratie van peer-to-peerdistributiesoftware afrondt. Een geïnstalleerde peer-to-peerclient gebruikt één licentie.
- Netwerktopologie
- Dit component geeft uw netwerk weer als kantoren in een hiërarchie. Hierdoor kan het peer-to-peerdistributiesysteem applicaties efficiënter implementeren. De hiërarchie bepaalt welke clients de downloads ontvangen, en in welke volgorde. Hierbij wordt gebruikgemaakt van ‘rendezvous points’ (RVP's) die fungeren als hoofdclients in een kantoor. Het RVP ontvangt downloads en verspreidt de applicaties aan peer-to-peerclients.
- Dit onderdeel is een spreadsheet dat u kunt uploaden naar de Workspace ONE UEM console. Als u geen netwerktopologie hebt, kunt u de spreadsheet vanuit de console downloaden en de topologie die het peer-to-peerdistributiesysteem heeft gedetecteerd bewerken.
- Hoewel dit component optioneel is, verbetert het de efficiëntie en downloadsnelheden enorm.
Overwegingen betreffende peer-to-peerdistributie met Adaptiva
U kunt het netwerkgedrag, de soorten communicatie, de communicatiekanalen tussen onderdelen en het beheer van licenties reviewen, waardoor het gemakkelijker is om uw peer-to-peerdistributiesysteem op te zetten.
- Gemeenschappelijk netwerk — De peer-to-peerserver, de VMware Enterprise Systems Connector en de peer-to-peerclients moeten via hetzelfde netwerk communiceren. Als deze componenten zich in verschillende subnetten van uw netwerk bevinden, maar de subnetten wel onderling kunnen communiceren, is het overdragen van applicaties mogelijk. Clients die zich in een ander netwerk bevinden, kunnen geen applicaties via de peer-to-peerdistributie ontvangen.
- Encryptie — De communicatie tussen de peer-to-peerserver en Workspace ONE UEM is versleuteld. De communicatie tussen peer-to-peerclients onderling is dat niet. Deze communicatie verloopt middels UDP, maar het pakket dat onderling wordt uitgewisseld, is niet geëncrypteerd. Het systeem controleert de integriteit van de pakketten, maar u wordt aangeraden geen vertrouwelijke pakketten via de peer-to-peerdistributie te verspreiden.
- UDP — De peer-to-peerserver en -client communiceren met Workspace ONE UEM via UDP.
- Centraal kantoor — De peer-to-peerserver moet zich in een van de subnetten van het centrale kantoor op het hoogste niveau bevinden.
- Te veel licenties — Het peer-to-peersysteem geeft geen waarschuwing wanneer u meer licenties toewijst dan u hebt aangeschaft. Als u meer licenties toewijst, brengt het systeem die in rekening.
Voor de overzichtelijkheid is de verhouding clientinstallaties op gebruikte licenties één op één.
- Open poorten — Er moeten bepaalde poorten worden geopend zodat de peer-to-peerclients metagegevens kunnen verzenden en ontvangen. Ga na of uw IT-afdeling de benodigde poorten heeft gesloten of broadcasting op deze poorten heeft geblokkeerd. Als de poorten gesloten zijn of broadcasting is geblokkeerd, kunt u uw Workspace ONE UEM-contactpersoon om alternatieve poorten vragen.
- Versies van de console, client en server — U moet de ondersteunde versies van de peer-to-peerclient en de peer-to-peerserver implementeren. Werk de peer-to-peerserver bij als er een update voor de peer-to-peerclient beschikbaar is in de Workspace ONE UEM console. Als u niet-ondersteunde versies gebruikt, werkt de functie niet.
- SQL Server Express — Download en installeer SQL Server Express op de server waarop ook de VMware Enterprise Systems Connector is geïnstalleerd. Installeer deze component voordat u peer-to-peerdistributie configureert. De installatie kan namelijk enige tijd duren.
- Applicatiemetagegevens — Het peer-to-peersysteem bewaart en verzendt de blob-ID (of content-ID), de applicatiegrootte en de applicatiehash. Er worden geen andere gegevens opgeslagen of verzonden.
- Eerste downloads — De eerste download in het peer-to-peerdistributieproces duurt het langst. Nadat de eerste download is voltooid en naarmate meer toestellen in het subnet over de applicatie beschikken, gaat het downloaden steeds sneller.
- Activering — Zodra u uw configuraties opslaat, activeert het systeem de peer-to-peerserver en -clients met een licentiesleutel. U kunt uw eigen topologie uploaden of de topologie gebruiken die tijdens het activeren wordt gegenereerd. Tijdens het activeren wordt ook de content van alle bestaande Win32-applicaties naar de peer-to-peerserver verzonden. De toestellen die zich in het peer-to-peerdistributienetwerk bevinden, zullen vanaf dat moment applicaties ontvangen.
Vereisten voor peer-to-peerdistributie van Adaptiva
Voor peer-to-peerdistributie zijn onderdelen vereist voor communicatie, gegevensbeheer, applicatie-implementatie en optionele opslag.
Ondersteunde platformen en applicatietypen- Windows Desktop (Windows 10)
- Win32-applicaties
-
SQL - Installeer SQL Server Express om na te gaan of uw organisatie gebruikmaakt van een SQL-database. De peer-to-peerserver maakt gebruik van een SQL-database om metagegevens van applicaties en informatie over de netwerktopologie in op te slaan. De uitgaande poort 443 moet worden geopend om SQL Server Express te downloaden.
Zorg ervoor dat de peer-to-peerserver met SQL Server Express of de SQL-database van uw organisatie kan communiceren.
- VMware Enterprise Systems Connector - Zorg ervoor dat VMware Enterprise Systems Connector is ingeschakeld. Dit onderdeel zorgt voor veilige communicatie tussen uw netwerk en Workspace ONE UEM. Zorg ervoor dat de optie Alle andere componenten is ingeschakeld in de configuratie van VMware Enterprise Systems Connector, te vinden in de console onder Groepen en instellingen > Alle instellingen > Bedrijfsintegratie > VMware Enterprise Systems Connector > Geavanceerd > AirWatch UEM-services > Alle andere componenten.
-
Implementatie van softwarepakket — Laat Workspace ONE UEM de implementatie van applicatiepakketten aan de softwaredistributiemethode herkennen. De softwaredistributieclient bevindt zich op toestellen en staat in contact met het peer-to-peersysteem en de Workspace ONE UEM console. Ga naar Groepen en instellingen > Alle instellingen > Toestellen en gebruikers > Windows > Windows-desktop > Applicatie-implementaties en schakel Implementatie van softwarepakket in.
-
Bestandsopslag (op locatie) — Workspace ONE UEM slaat Win32-applicaties in een beveiligd bestandssysteem op. Peer-to-peerclients ontvangen applicatiepakketten vanaf het bestandssysteem wanneer er geen andere clients zijn met het betreffende applicatiepakket.
Poorten die worden gebruikt voor peer-to-peerdistributie met Adaptiva
Open specifieke poorten in uw netwerk, zodat de peer-to-peerclients metagegevens naar de peer-to-peerserver kunnen sturen. Als u geen groepsbeleid dat het aanmaken van firewallbeleid blokkeert hebt, maken de installatieprogramma's van de peer-to-peerdistributiecomponenten automatisch de benodigde firewallregels aan.
Verzendende component | Ontvangende component | Protocol | Poort | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerserver | UDP | 34322 | Als clients kleine berichten ontvangen, sturen ze een ontvangstbevestiging of antwoord naar de server. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerserver | UDP | 34323 | Clients sturen kleine berichten naar de server. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerserver | UDP | 34331 | Grotere antwoorden van clients aan de server via Foreground Protocol. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerserver | UDP | 34333 | Clients sturen grote berichten naar de server via Foreground Protocol. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerserver | UDP | 34339 | Grotere antwoorden van clients aan de server via Background Protocol. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerserver | UDP | 34341 | Clients sturen grote berichten naar de server via Background Protocol. |
Verzendende component | Ontvangende component | Protocol | Poort | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
Peer-to-peerserver | Peer-to-peerclients | UDP | 34324 | Als de server kleine berichten ontvangt, stuurt die een ontvangstbevestiging of antwoord naar de clients. |
Peer-to-peerserver | Peer-to-peerclients | UDP | 34325 | De server stuurt kleine berichten naar de clients. |
Peer-to-peerserver | Peer-to-peerclients | UDP | 34335 | Grotere antwoorden van de server aan de clients via Foreground Protocol. |
Peer-to-peerserver | Peer-to-peerclients | UDP | 34337 | De server stuurt grote berichten naar de clients via Foreground Protocol. |
Peer-to-peerserver | Peer-to-peerclients | UDP | 34343 | Grotere antwoorden van de server aan de clients via Background Protocol. |
Peer-to-peerserver | Peer-to-peerclients | UDP | 34345 | De server stuurt grote berichten naar de clients via Background Protocol. |
Verzendende component | Ontvangende component | Protocol | Poort | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients
|
UDP | 34324 | Als clients kleine berichten van een andere client hebben ontvangen, worden ontvangstbevestigingen en antwoorden naar deze poort verzonden. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients
|
UDP | 34325 | Clients sturen kleine berichten naar andere clients. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients
|
UDP | 34335 | Grotere antwoorden van clients aan clients via Foreground Protocol. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients
|
UDP | 34337 | Clients sturen grote berichten naar andere clients via Foreground Protocol |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients
|
UDP | 34343 | Grotere antwoorden van clients aan clients via Background Protocol. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients
|
UDP | 34345 | Clients sturen grote berichten naar andere clients via Background Protocol. |
Verzendende component | Ontvangende component | Protocol | Poort | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients in hetzelfde subnet | UDP | 34329 | Clients sturen aanvragen naar andere clients |
Verzendende component | Ontvangende component | Protocol | Poort | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
Peer-to-peerserver | Peer-to-peerclients in het centrale kantoor | UDP | 34760 | De server stuurt content naar clients via Foreground Protocol. |
Verzendende component | Ontvangende component | Protocol | Poort | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients in hetzelfde kantoor | UDP | 34760 | Clients sturen content naar andere clients in hetzelfde logische kantoor via Foreground Protocol. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients in subkantoren | UDP | 34750 | Clients sturen content naar clients in subkantoren via Background Protocol. |
Verzendende component | Ontvangende component | Protocol | Poort | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerserver | UDP | 34545 | Clients sturen een controlesignaal voor grote bestandsoverdrachten naar de server via Adaptive Protocol. |
Peer-to-peerclients | Peer-to-peerclients in hetzelfde kantoor, in hoofdkantoren en subkantoren | UDP | 34546 | Clients sturen een controlesignaal voor grote bestandsoverdrachten naar andere clients via Adaptive Protocol. |
Verzendende component | Ontvangende component | Protocol | Poort | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
VMware Enterprise Systems Connector (VESC) | Peer-to-peerserver | UDP | 34323 | VESC stuurt berichten voor activering, statuscontroles en metagegevens van applicaties naar de peer-to-peerserver. |
Peer-to-peerserver | VESC | UDP | 34320 | Peer-to-peerserver stuurt een reactie naar aanvragen van de VESC. |
Gedrag gegevensoverdrachten voor peer-to-peernetwerken
Als u de bronnen van applicatiepakketten in uw peer-to-peerinstallatie wilt controleren, ook wel distributieoptimalisatie genoemd, moet u nagaan hoe gegevens binnen uw netwerken en subnetwerken worden verzonden en ontvangen.
- Kantoortypen - Peer-to-peerdistributie kent drie typen kantoren die elk gegevens op een bepaalde manier delen.
- Standaard - Een standaard bedraad LAN. Clients proberen content te delen en sturen ontdekkingsaanvragen via broadcastberichten.
- VPN - Een kantoor en subnetbereik voor clients die verbinding maken via een VPN. Clients in een VPN-kantoor proberen geen content te delen, maar sturen wel ontdekkingsaanvragen via broadcastberichten.
-
Wi-Fi - Een kantoor en subnetbereik voor clients die via Wi-Fi zijn verbonden. Clients in een Wi-Fi-kantoor delen wel content, maar sturen geen ontdekkingsaanvragen via broadcastberichten.
Opmerking: Als u in uw kantoor een bedraad (standaard)subnet hebt, maar ook een Wi-Fi-subnet, maak dan een kantoor voor elk netwerk aan. Stel het Wi-Fi-kantoor als subkantoor van het bedrade kantoor in, zodat het Wi-Fi-netwerk pakketten van het bedrade hoofdkantoor ontvangt. - Centraal kantoor en de peer-to-peerserver - De peer-to-peerserver moet zich in een van de subnetten van het centrale kantoor op het hoogste niveau bevinden. Op die manier is de server voor alle clients in de hiërarchie te bereiken.
Gegevensoverdracht in kantoren
- Adaptief protocol - Het adaptieve protocol is een bedrijfseigen protocol waarmee de lengte van de edgerouterwachtrijen worden gecontroleerd en gegevens worden verzonden wanneer wachtrijen bijna leeg zijn. Dit protocol, geïmplementeerd door een geavanceerd kernelstuurprogramma, verwijdert de noodzaak om de bandbreedte te regelen bij het implementeren van applicaties met de peer-to-peerdistributie.
- Binnen kantoren - Gegevensoverdrachten binnen kantoren gaan via LAN of het Foreground-protocol. Dit protocol staat niet onder het beheer van het peer-to-peerdistributiesysteem .
- Tussen kantoren - Gegevensoverdrachten tussen kantoren onderling gaan via WAN of het Background-protocol. Dit protocol wordt ook het Adaptieve protocol genoemd, waarmee de beschikbaarheid van de bandbreedte op WAN-koppelingen wordt beschermd.
- Tussen subnetten - Stel subnetten die via een WAN-verbinding met elkaar zijn verbonden in als aparte kantoren. Als kantoren onjuist zijn geconfigureerd, kan het LAN-protocol via een WAN-verbinding worden gebruikt, waardoor het WAN verzadigd raakt.
Clients ontvangen applicaties volgens geordende criteria
Het verzenden en ontvangen van applicaties is van vele factoren afhankelijk, zoals de beschikbare opslagruimte op een toestel, het model van een toestel en het type besturingssysteem. De downloadvolgorde wordt bepaald door de volgende criteria, van boven naar beneden.
- Toestellen met de meeste vrije opslagruimte.
- Voorkeurstoestellen, oftewel RVP's (‘rendezvous points’)
- Toestelmodel (desktops genieten de voorkeur boven laptops)
- Type besturingssysteem (servers genieten de voorkeur boven werkstations)
- Toestellen die het langst aan staan
- Toestellen met de meeste bruikbare opslagruimte
Back-upsystemen
Peer-to-peerclients ontvangen applicatiepakketten van een CDN of een bestandssysteem als de pakketten niet binnen de hiërarchie voorhanden zijn. Een CDN (optioneel voor implementaties op locatie) biedt hogere downloadsnelheden dan het bestandssysteem.
Peer-to-peerserver installeren vanaf de UEM Console
U kunt de peer-to-peerserver downloaden vanaf de pagina Peer-to-peerdistributie in de Workspace ONE UEM console en de server installeren. Tijdens de installatie kunt u de instructies in de installatiewizard volgen.
- Zorg ervoor dat de machine waarop de peer-to-peerserver wordt gehost, aan de vereisten voldoet.
- Ga naar en download de server.
- Open het uitvoerbare installatieprogramma van de server.
- Selecteer een SQL-servertype en configureer de Instellingen.
Kies uit de volgende opties:
- Configureer de locatie waar de wizard SQL Server Express installeert om een nieuwe instantie van SQL Server Express te downloaden en gebruiken.
- Als u een bestaande SQL-database of SQL Server Express wilt gebruiken, voert u de SQL-server en inloginformatie in. Details zijn onder andere de naam van de databaseserver, de naam van de SQL-instantie, de poort van de verbinding en de details van de verificatie.
- Klik op Installeren. Als u een nieuwe instantie van SQL Server Express hebt gedownload, wordt de server gedownload en geïnstalleerd met de peer-to-peerdistributieserver. De peer-to-peerdistributieserver wordt gedownload en geïnstalleerd.
- Kopieer de Beveiligingssleutel om deze in de UEM-console in te voeren. Voer ook de naam en het IP-adres in van de nieuwe server.Opmerking: Als u de oorspronkelijke beveiligingssleutel tijdens de peerdistributie kwijtraakt, kunt u een nieuwe sleutel genereren door het installatieprogramma voor peer-to-peerdistributie opnieuw uit te voeren. U kunt de optie Een nieuwe VMware gedeelde sleutel genereren selecteren in het gedeelte Installatie-instellingen.
SQL Server Express handmatig installeren
Voor installatie van de peer-to-peerdistributieserver is in sommige gevallen SQL Server Express vereist. Als uw firewallregels op de peer-to-peerserver de gratis download van SQL Server Express blokkeren, installeert u SQL Server Express handmatig.
- Download de SQL Server Express van http://redirect.adaptiva.cloud/sqlexpress2014 op een machine zonder firewallbeperkingen.
- Op de servermachine kopieert u de gedownloade SQL Server Express-installatie en pakt u deze uit in
c:\sqltemp
.C:\sqltemp\Setup.exe /q /Hideconsole /ACTION=Install /IACCEPTSQLSERVERLICENSETERMS /Features=SQLEngine /TCPENABLED=1 /BROWSERSVCSTARTUPTYPE=Automatic /AddCurrentUserAsSQLAdmin /SQLSYSADMINACCOUNTS="NT AUTHORITY\LOCAL SERVICE" "NT AUTHORITY\SYSTEM" /SQLSVCACCOUNT="NT AUTHORITY\SYSTEM" /SQLSVCSTARTUPTYPE=Automatic /INSTANCENAME=ADAPTIVASQL
- Voer de installatiewizard voor peer-to-peer servers uit met SQL Server Express. Het systeem genereert SQL-installatielogboeken in %temp%.