Bij Workspace ONE Peer Distribution wordt de systeemeigen Windows BranchCache-functie gebruikt, die is ingebouwd in het Windows-besturingssysteem. Deze functie biedt een alternatieve peer-to-peertechnologie die klanten kunnen gebruiken in plaats van Adaptiva.

Vereisten en poorten voor peer-to-peerdistributie met Workspace ONE

Configureer peerdistributie op uw Windows 10-toestellen met het profiel voor Peer Distribution Windows Desktop. Peerdistributie ondersteunt de BranchCache-modi Gedistribueerd, Gehost en Lokaal met de bijbehorende configuratie-instellingen, schijfruimtepercentage en maximale cacheduur. U kunt ook de BranchCache-statistieken van een applicatie weergeven via het paneel Details peerdistributie onder Apps en boeken > Systeemeigen > Lijstweergave > Applicatiedetails. Zie Uw individuele applicatieversie controleren voor meer informatie.

Voordat u aan de slag gaat met Workspace ONE Peer Distribution, moet u Bestandsopslag in cache activeren, zodat de applicaties worden gecachet in de Device Services Server en toegankelijk zijn voor de BranchCache-service. Als u Bestandsopslag in cache activeert, kunt u een externe opslagplaats configureren waarin de bestanden worden opgeslagen. Een gedeactiveerde instelling betekent dat bestanden als grote binaire objecten in de database worden opgeslagen.

Tijdens het configureren van Workspace ONE Peer Distribution worden de poorten voor de Windows Defender Firewall automatisch geconfigureerd. Voor de externe firewall kan het echter nodig zijn de poorten handmatig te configureren.

Tabel 1. Poorten voor peer-to-peerdistributie met Workspace ONE
Richting Protocol Poort Applicatie Actie
Inkomend TCP 80 SYSTEEM TOESTAAN
Inkomend UDP 3702 =%systemroot%\\system32\\svchost.exe TOESTAAN
Uitgaand TCP Alle (extern 80) SYSTEEM TOESTAAN
Uitgaand UDP Alle (extern 3702) =%systemroot%\\system32\\svchost.exe TOESTAAN

Een peerdistributieprofiel configureren (Windows Desktop)

Dankzij peerdistributie met Workspace ONE kunt u uw Windows-applicaties implementeren in bedrijfsnetwerken. Dit profiel gebruikt de systeemeigen Windows BranchCache-functionaliteit, die is ingebouwd in het Windows-besturingssysteem.

  1. Navigeer naar Resources > Profielen en uitgangswaarden > Profielen > TOEVOEGEN > Profiel toevoegen.

    Navigation-pad om een profiel toe te voegen aan de UEM+console wordt weergegeven.

  2. Selecteer Windows en vervolgens Windows Desktop.
  3. Selecteer Toestelprofiel.
  4. Configureer de algemene instellingen voor het profiel.
  5. Selecteer het Peerdistributie-profiel en selecteer Configureren. U moet bestandsopslag hebben geconfigureerd voordat u een peerdistributieprofiel kunt maken.
  6. Selecteer de Workspace ONE Peer Distribution-modus die u wilt gebruiken.
    Instelling Beschrijving
    Gedistribueerd Selecteer deze optie zodat uw toestellen apps downloaden van peers in een lokaal subnet.
    Gehost Selecteer deze optie zodat uw toestellen apps downloaden van een gehoste cacheserver.
    Lokaal Selecteer deze optie zodat uw toestellen apps downloaden van de cache van lokale toestellen.
    Uitgeschakeld Selecteer deze optie om peerdistributie te deactiveren.
  7. Configureer de cache-instellingen:
    Instelling Beschrijving
    Maximale cacheleeftijd (dagen) Voer het maximum aantal dagen in dat peerdistributie-items in de cache moeten blijven voordat de items worden verwijderd.
    Percentage schijfruimte gebruikt voor BranchCache Voer de hoeveelheid lokale schijfruimte op het toestel in die mag worden gebruikt voor peerdistributie.
  8. Als u de distributiemodus instelt op Hosted in het Peer Distributionprofiel, zorg er dan voor dat u de configuraties van de cache-instellingen invult en tenminste één gehoste cacheserver toevoegt. Toestellen kunnen inhoud downloaden en uploaden van en naar deze enkel gehoste cacheserver.

    Zie Deploy Hosted Cache Servers in de Microsoft-documentatie voor informatie over het configureren van gehoste cacheservers.

  9. Klik op Opslaan en publiceren.