Een afzonderlijke gebruiker kan gerechtigd zijn om een combinatie van open en beheerde toegang te krijgen tot systeemeigen apps. Door een adaptief beheer toe te passen, kunnen eindgebruikers applicaties met open toegang zonder beheer gebruiken. Wanneer een gebruiker een systeemeigen app aanvraagt die moet worden beheerd, biedt adaptief beheer de vereiste extra beveiliging en controle om die systeemeigen app te beheren.
Wanneer applicaties worden beheerd, moeten gebruikers Workspace-services inschakelen om de beheerde applicaties te installeren en te gebruiken. Wanneer u een applicatie uploadt in de AirWatch-beheerconsole, heeft deze, afhankelijk van de configuratie van die applicatie, een toegangsstatus van open of beheerd. Als u bijvoorbeeld de optie App-configuratie verzenden inschakelt, is beheer voor die applicatie vereist.
Applicaties waarvoor beheer vereist is, worden aangeduid met een sterpictogram wanneer deze in een onbeheerde staat in de catalogus worden bekeken. Gebruikers moeten ervoor kiezen om Workspace-services in te schakelen via het proces voor adaptief beheer om de applicatie te kunnen gebruiken. Wanneer gebruikers een applicatie met een sterpictogram proberen te downloaden, krijgen ze een melding te zien waarin ze worden gevraagd Workspace-services in te schakelen. Gebruikers kunnen op de koppeling voor een privacyverklaring klikken om de gevolgen voor de geheimhouding van hun persoonlijke informatie te bekijken voordat zij de keuze hebben om door te gaan met het proces adaptief beheer. Via de privacyverklaring worden automatisch instellingen opgehaald uit de AirWatch-omgeving waarvoor zij zich willen registreren. Gebruikers kunnen na het lezen van de informatie over de privacy-instellingen doorgaan met het inschakelen van Workspace-services, of teruggaan en de applicatie Workspace ONE onbeheerd op hun apparaat blijven gebruiken. Wanneer gebruikers Workspace-services inschakelen, verdwijnt het sterpictogram voor alle beheerde applicaties.
Toegang tot beheerde apparaten verwijderen
Met de optie Account verwijderen kunnen gebruikers de Workspace ONE-app op hun beheerde apparaat uitschakelen. Door de account te verwijderen wordt het apparaat op bedrijfsniveau gewist en wordt de bedrijfstoegang opgeheven. Vervolgens krijgt de gebruiker het aanmeldingsscherm te zien. Beheerders kunnen Workspace ONE-services uitschakelen door een wisopdracht op bedrijfsniveau uit te voeren vanuit de AirWatch-beheerconsole.
Als de actie Account verwijderen wordt uitgevoerd op beheerde apparaten, wordt de verleende toegang tot de Workspace ONE-applicatie opgeheven en het apparaat uitgeschreven uit AirWatch. Apps die moeten worden beheerd, worden van het apparaat verwijderd en de toegang tot AirWatch-productiviteitsapps zoals Boxer, Browser en Content Locker wordt ingetrokken.