Gebruikers moeten de functie voor vergrendeling van de wachtwoordcode op hun apparaten hebben ingeschakeld. Als deze optie niet is ingeschakeld, wordt gebruikers gevraagd een toegangscode te maken wanneer zij de Workspace ONE Intelligent Hub-app voor het eerst starten. Deze toegangscode moet worden ingevoerd wanneer gebruikers Intelligent Hub vanaf hun apparaat openen.

Waar de wachtwoordcode wordt ingesteld op een apparaat, hangt af van het platform. Voor Android-apparaten wordt de wachtwoordcode ingesteld op appniveau. Voor Windows-desktopapparaten en iOS-apparaten wordt de toegangscode ingesteld op apparaatniveau.

Opmerking: iOS- en Android-apparaten ondersteunen ook de Touch ID-functionaliteit voor detectie van vingerafdrukken.

De Workspace ONE Intelligent Hub-app kan mogelijke beveiligingsproblemen op apparaten detecteren. Als gebruikers de toegangscode op het apparaat deactiveren en ze daarna de Workspace ONE Intelligent Hub-app weer openen, wordt hen gevraagd een toegangscode in te stellen. Wanneer een toegangscode op appniveau is ingeschakeld, kunnen gebruikers hun toegangscode op appniveau niet deactiveren.