U kunt de SaltStack Config-service in uw vRealize Automation-omgeving installeren met een van twee installatiemethoden. Het bepalen van de juiste installatiemethode voor uw omgeving hangt af van een aantal verschillende factoren.

De twee beschikbare installatiemethoden voor SaltStack Config zijn:

  • Standaardinstallatie - Installeert de architectuuronderdelen die nodig zijn voor SaltStack Config op vier of meer afzonderlijke knooppunten.
  • vRealize Suite Lifecycle Manager-installatie (vRLCM) - Installeert SaltStack Config en alle onderdelen van de architectuur op één knooppunt. Met deze methode wordt ook de Salt-masterhost geïnstalleerd en wordt een vereiste vRealize Automation-eigenschapsgroep geconfigureerd.

De volgende secties bieden gedetailleerde beschrijvingen van deze twee installatiescenario's. Wanneer u de beschrijvingen leest en besluit welk installatiescenario geschikt is voor uw netwerk, moeten de volgende belangrijke vragen worden beantwoord:

  • Hoeveel knooppunten heeft uw netwerk? Beheert SaltStack Config al deze knooppunten?
  • Heeft uw netwerk hoge-beschikbaarheidsbehoeften, zoals load balancing en automatische failover?
  • Wat is uw doel voor het installeren van SaltStack Config? Installeert u SaltStack Config bijvoorbeeld als proef voordat u implementeert voor productie?
Opmerking: Voor vRealize Suite Lifecycle Manager-installaties is een vRealize Automation-licentie vereist. Zie Welke licentie hebt u nodig? voor meer informatie over licenties.

Overzicht van standaardinstallatie

Met de standaardinstallatie installeert u SaltStack Config op meerdere knooppunten (servers) met behulp van het installatieprogramma van SaltStack Config. In dit installatiescenario bestaat het einddoel uit vier knooppunten, elk met een andere hostfunctie:

  • Een Salt-master
  • Een PostgreSQL-databaseknooppunt
  • Een Redis-databaseknooppunt
  • Een RaaS-knooppunt, ook wel SaltStack Config genoemd

Met de standaardinstallatie kunt u een orkestratie-highstate uitvoeren die is opgegeven in het installatieprogramma. De highstate wordt op uw Salt-master uitgevoerd en stelt de omgeving met meerdere knooppunten in. Deze installeert de SaltStack Config-kernarchitectuur op de drie andere knooppunten die PostgreSQL, Redis en het RaaS-knooppunt zullen hosten.

Gebruik het installatiescenario voor meerdere knooppunten in de volgende situaties:

  • Uw netwerk heeft meer dan 1000 knooppunten die SaltStack Config zal beheren. Dit scenario is ook geschikt voor kleinere installaties.
  • Als u niet zeker weet welke installatiemethode het beste is voor uw systeem, is de standaardinstallatie het aanbevolen scenario.

De voordelen van het standaardinstallatiescenario zijn:

  • Dit kan worden geschaald wanneer uw netwerk groeit.
  • Dit hangt niet af van de beschikbaarheid van één knooppunt voor functionaliteit.
  • Deze installatiemethode kan ondersteuning bieden voor netwerken met hoge-beschikbaarheidsbehoeften, zoals load balancing en automatische failover.

De nadelen zijn:

  • Het installatieproces is complexer en het proces moet zorgvuldig worden gepland en doordacht. U kunt overwegen gebruik te maken van professionele services van een expert die SaltStack Config al eens in een productieomgeving heeft geïmplementeerd.
  • Als uw netwerk hoge-beschikbaarheidsbehoeften heeft, heeft u mogelijk ondersteuning en/of consultatieservices nodig van een expert die SaltStack Config al eens in een productieomgeving heeft geïmplementeerd.
  • Het installatieproces kan een hele dag of zelfs twee dagen duren, afhankelijk van de grootte en de complexiteit van uw netwerk.

In de volgende afbeelding ziet u de systeemarchitectuur die u krijgt nadat u een standaardinstallatie heeft voltooid, maar voordat u de installatiestappen na de installatie of de Salt-installatiestappen heeft voltooid:

Diagram waarin een standaardinstallatie wordt uitgelegd: de gebruikersinterface van SaltStack Config, Postgres en de Redis-database communiceert met de RaaS-server die de Salt-master configureert en beheert.

Installatieoverzicht voor vRealize Suite Lifecycle Manager

In het installatiescenario voor Lifecycle Management installeert u SaltStack Config op één knooppunt (server). Na de installatie worden een Salt-master, het RaaS-knooppunt, een Redis-database en een PostgreSQL-database allemaal op ditzelfde knooppunt uitgevoerd.

Gebruik de Lifecycle Management-installatie in de volgende situaties:

  • Uw netwerk heeft 1000 knooppunten of minder die u wilt beheren met SaltStack Config.
  • U wilt SaltStack Config snel installeren en uit eerste hand evalueren voordat u het implementeert in productie. (Later, wanneer u implementeert in productie, kunt u de standaardinstallatie gebruiken.)

De voordelen van het installatiescenario voor Lifecycle Management zijn:

  • De installatie is eenvoudig.
  • Het onderhoud is eenvoudig omdat SaltStack Config en alle afhankelijkheden zich op hetzelfde knooppunt bevinden.
  • Het proces duurt maar enkele uren, afhankelijk van de grootte van uw netwerk.

De nadelen zijn:

  • Deze installatiemethode wordt niet aanbevolen voor systemen op productieniveau.
  • Uw SaltStack Config-systeem is afhankelijk van de beschikbaarheid van één knooppunt. Als dat knooppunt uitvalt, valt ook uw SaltStack Config-ecosysteem uit.

In de volgende afbeelding ziet u de systeemarchitectuur die u krijgt nadat u een Lifecycle Manager-installatie heeft voltooid (vRLCM), maar voordat u de installatiestappen na de installatie of de Salt-installatiestappen heeft voltooid:

Diagram waarin wordt uitgelegd hoe SaltStack wordt geïnstalleerd met LCM: LCM gebruikt de vRA-interface om de RaaS-server, Postgres-database en de Redis-database te installeren. Nadat de Salt-master is geïnstalleerd, wordt deze geconfigureerd.