U kunt de SaltStack Config-service in uw vRealize Automation-omgeving installeren met een van twee installatiemethoden. Nadat de installatie is voltooid, kunt u een SaltStack Config-integratie configureren en de nodige taken na installatie voltooien.

Belangrijk: SaltStack Config werkt op Salt, een opensource-engine voor automatiserings- en configuratiebeheer. Om te beginnen met het gebruik van SaltStack Config voor configuratiebeheer, moet u ook de Salt-minionservice installeren en uitvoeren op alle knooppunten die u met SaltStack Config wilt beheren. U kunt de Salt-minionservice op uw knooppunten implementeren door gebruik te maken van vRealize Automation-cloudsjablonen of door de service te installeren via Secure Shell (SSH).

In deze installatiehandleiding wordt het standaardproces uitgelegd voor het installeren van SaltStack Config van begin tot eind. Deze informatie is bedoeld voor netwerksysteembeheerders met de algemene kennis en ervaring die op dat gebied zijn vereist, zoals de ervaring met Linux en de commandoregel. U heeft niet noodzakelijk geavanceerde kennis van Salt of SaltStack Config nodig voordat u gaat installeren.

Als u op enig moment problemen ondervindt met de installatie die niet worden behandeld in deze handleiding, kunt u contact opnemen met de helpdesk.

Installatiedoelen

Het doel van het installatieproces is om de back end-systeemarchitectuur van SaltStack Config te maken. Deze bestaat uit vier hoofdonderdelen:

Onderdeel Beschrijving
SaltStack Config API-server, ook RaaS genoemd

RaaS (Returner as a Service) biedt RPC-eindpunten om beheercommando's te ontvangen van de gebruikersinterface van SaltStack Config, evenals RPC-eindpunten voor bediening voor de interface met verbonden Salt-master(s).

Salt-master(s) en de masterplug-in

U kunt zoveel Salt-masters verbinden als nodig voor SaltStack Config, maar er is er ten minste één vereist.

De Salt-master is de belangrijkste verbinding tussen SaltStack Config en de rest van de knooppunten in uw netwerk (die minions worden genoemd). Als u een commando geeft vanuit SaltStack Config (zoals een opdracht), gaat het commando naar de Salt-master voor distributie op de getargete minions.

De masterplug-in wordt op de Salt-master(s) geïnstalleerd. Hierdoor kunnen Salt-masters communiceren met de SaltStack Config-back-end server, het RaaS-knooppunt. Met de masterplug-in krijgen Salt-masters toegang tot opdrachten of processen die zijn geïnitieerd door SaltStack Config, evenals tot externe bestanden en pillargegevens die zijn opgeslagen in de PostgreSQL-database.

PostgreSQL-database SaltStack Config gebruikt een PostgreSQL-database om miniongegevens, opdrachtresultaten, gebeurtenisgegevens, bestanden en pillargegevens, lokale gebruikersaccounts en aanvullende instellingen voor de gebruikersinterface op te slaan.
Redis-database SaltStack Config gebruikt een Redis-database om bepaalde typen gegevens in tijdelijke opslag te bewaren, zoals cachegegevens. Er wordt ook tijdelijke gegevensopslag gebruikt om in wachtrijen geplaatst werk te distribueren naar achtergrondwerkers.

In het standaardinstallatiescenario wordt elk van deze onderdelen geïmplementeerd op een apart knooppunt, wat betekent dat u vier toegewezen knooppunten heeft wanneer u klaar bent. Als uw systeem hoge beschikbaarheid vereist, moet u mogelijk meerdere Salt-masters, PostgreSQL-databases en Redis-databases implementeren.

De volgende afbeelding toont het einddoel van een standaardinstallatie:

Diagram waarin SaltStack Config-architectuur wordt uitgelegd: vRA, Postgress en Redis maken verbinding met de RaaS-server, die de Salt-masters beheert. De Salt-masters geven vervolgens informatie door aan afzonderlijke minions.

Installatieoverzicht

Het installatieproces heeft vijf hoofdfasen:

  • Vóór installatie
  • Installatie
  • Na installatie
  • Integreren met vRealize Automation
  • Salt installeren op de knooppunten die u wilt beheren met SaltStack Config

Deze handleiding biedt content voor elke fase, zoals beschreven in de volgende gedeelten.

Vóór installatie

Tijdens de fase vóór installatie neemt u belangrijke beslissingen voor de planning van uw installatieproject voor SaltStack Config. In deze fase gaat u:

  • Bepalen welk installatiescenario het beste is voor uw netwerk.
  • Bepalen welke hardware en software u nodig heeft voor uw installatie van SaltStack Config, zoals hoeveel knooppunten u moet toewijzen, welke besturingssystemen deze knooppunten of virtuele machines (VM's) nodig hebben, enz.
  • Eventuele noodoplossingen plannen als uw netwerk geen toegang tot het internet heeft.
  • Salt installeren op de knooppunten of VM's die de nodige SaltStack Config architectuur zullen hosten.
  • De vereiste installatiebestanden downloaden, verifiëren en importeren.

Zorg ervoor dat u aan het einde van deze fase de nodige knooppunten en virtuele machines (VM's) heeft aangevraagd die nodig zijn voor uw installatiescenario.

Installatie

SaltStack Config ondersteunt twee installatiemethoden:

  • Standaardinstallatie - Installeert de architectuuronderdelen die nodig zijn voor SaltStack Config op vier of meer afzonderlijke knooppunten.
  • vRealize Suite Lifecycle Manager-installatie (vRLCM) - Installeert SaltStack Config en alle onderdelen van de architectuur op één knooppunt. Met deze methode wordt ook de Salt-masterhost geïnstalleerd en wordt een vereiste vRealize Automation-eigenschapsgroep geconfigureerd.
Voorzichtig: Als u niet zeker weet welke installatiemethode het beste voor uw systeem is, wordt de standaardinstallatie aanbevolen. De vRealize Suite Lifecycle Manager-installatiemethode wordt niet aanbevolen voor systemen op productieniveau met meer dan 1000 knooppunten.

In de volgende afbeelding ziet u de systeemarchitectuur die u krijgt nadat u een standaardinstallatie heeft voltooid, maar voordat u de installatiestappen na de installatie of de Salt-installatiestappen heeft voltooid:

Diagram waarin wordt uitgelegd hoe een standaardinstallatie van SaltStack werkt: vRA, Postgress en Redis maken verbinding met de RaaS-server, die de Salt-master beheert.

In de volgende afbeelding ziet u de systeemarchitectuur die u krijgt nadat u een Lifecycle Manager-installatie heeft voltooid (vRLCM), maar voordat u de installatiestappen na de installatie of de Salt-installatiestappen heeft voltooid:

Diagram waarin wordt uitgelegd hoe SaltStack Config wordt geïnstalleerd via LCM: LCM gebruikt de vRA-interface om de RaaS-server, Postgres-database en Redis-database te installeren. Nadat de Salt-master is geïnstalleerd, wordt deze geconfigureerd.

Na installatie

Nadat de kerninstallatiescenario's zijn voltooid, zijn er een aantal stappen na installatie, waarvan enkele optioneel zijn:

Integreren met vRealize Automation

In deze fase maakt u een integratie in vRealize Automation om toegang te krijgen tot de SaltStack Config-service in uw netwerk.

Salt installeren op de knooppunten die u wilt beheren met SaltStack Config

SaltStack Config werkt op Salt, een opensource-engine voor automatiserings- en configuratiebeheer.

Om te beginnen met het gebruik van SaltStack Config voor configuratiebeheer, moet u ook de Salt-minionservice installeren en uitvoeren op alle knooppunten die u met SaltStack Config wilt beheren.

U kunt de Salt-minionservice op uw knooppunten implementeren door gebruik te maken van vRealize Automation-cloudsjablonen of door de service te installeren via Secure Shell (SSH).

In de volgende afbeelding ziet u de systeemarchitectuur die u krijgt nadat u de standaardinstallatie, de installatiestappen na de installatie, de integratie en de Salt-installatiestappen heeft voltooid:

Diagram waarin wordt uitgelegd hoe een standaardinstallatie van SaltStack en Salt werkt: vRA, Postgress en Redis maken verbinding met de RaaS-server, die de Salt-master beheert. De Salt-master geeft vervolgens informatie door om afzonderlijke minions te beheren.