Als u SaltStack Config met vRealize Automation heeft geïntegreerd, kunt u de SaltStack Config-resource toepassen om de minions op virtuele machines in uw implementaties te installeren. Nadat de minion is geïmplementeerd, kunt u gebruikmaken van het krachtige configuratiebeheer, de correctie van afwijkingen en het statusbeheer van SaltStack Config om uw resources te beheren.
Minions zijn agents die de Salt-minionservice uitvoeren. De service abonneert zich op opdrachten die door een Salt-master worden gepubliceerd. Dit is een server die de Salt-masterservice uitvoert. Als een specifieke opdracht van toepassing is op een minion, voert de minion de opdracht uit.
U kunt de SaltStack Config-resource gebruiken om minions te implementeren en statusbestanden toe te passen wanneer u Linux- en Windows-machines implementeert. Om minions en statusbestanden op bestaande implementaties toe te voegen of bij te werken, kunt u de actie SaltStack-resource koppelen voor dag 2 uitvoeren. Zie Welke acties kan ik uitvoeren op Cloud Assembly-implementaties of ondersteunde resources voor meer informatie over de actie voor dag 2.
Als u de eigenschap saltConfiguration
heeft gebruikt om minions en statusbestanden als actie voor dag 0 te implementeren, werkt u uw cloudsjablonen bij om de SaltStack Config-resource te gebruiken. De eigenschap saltConfiguration
is niet langer beschikbaar voor gebruik in cloudsjablonen.
De actie Salt-configuratie toepassen voor dag 2 is nog steeds beschikbaar voor resources die de eigenschap saltConfiguration
gebruiken.
Voordat u aan de slag gaat
- Controleer of u de integratie van SaltStack Config heeft geconfigureerd. Zie Een SaltStack Config-integratie in vRealize Automation configureren.
Zie Inzicht in de gebruikersinterface van SaltStack om vertrouwd te raken met de werking van SaltStack Config, inclusief de belangrijkste concepten van minions.
- Controleer in SaltStack Config of de FQDN-naamomzetting van minion naar master werkt.
- Als u de FQDN op de Salt-master in SaltStack Config wilt controleren, klikt u op Doelen en selecteert u de doelgroep Alle minions.
- Filter de kolom Minion-id op de waarde saltmaster.
- Klik op saltmaster om de details weer te geven.
- Controleer of de FQDN-waarde klopt.
- Als u minions implementeert op een Linux-machine, controleert u of voor de images in vSphere die u van plan bent te implementeren met een Salt-minion, SSH-mogelijkheden zijn ingeschakeld. SSH wordt gebruikt om op afstand toegang te krijgen tot de machine en de minion te implementeren.
-
Als u minions implementeert op een Windows-machine, raadpleegt u Hoe implementeer ik minions met behulp van de API (RaaS) in een Windows-omgeving.
- Als u minions implementeert op een virtuele machine waarop VMware Tools is geïnstalleerd en een Salt-minion is geconfigureerd, controleert u of de Salt-minionsleutel van VMware Tools wordt weergegeven op het tabblad Geaccepteerd in de werkplek Minionsleutels in SaltStack Config. Zie Salt-minion inschakelen met VMware Tools voor meer informatie.
Opmerking: Als de VMware Tools Salt-minion een oudere versie is, wordt de Salt-minion niet naar de nieuwste versie geüpgraded door het implementeren van een minion op de virtuele machine. U moet uw Salt-master handmatig upgraden. Zie De masterplug-in upgraden voor meer informatie.
- Controleer of u IP-adressen kunt toewijzen aan de machines die u implementeert.
SaltStack Config vereist dat de machines openbare IP-adressen hebben. Gebruik de IP-adressen van het openbare IP CIDR-bereik voor het SDDC (software-defined datacenter) waar uw Salt-master zich bevindt.
Opmerking:Als er geen openbaar IP-adres is geconfigureerd voor de machine, wordt het IP-adres van de eerste NIC gebruikt.
- Controleer of de cloudsjabloon waaraan u de minion toevoegt, kan worden geïmplementeerd voordat u de SaltStack Config-resource-eigenschappen toevoegt.
- Controleer of u over de volgende servicerollen beschikt:
- Cloud Assembly-beheerder
- Cloud Assembly-gebruiker
- Service Broker-beheerder
Deze servicerollen zijn vereist voor het gebruik van de SaltStack Config-resource.