Werkstromen ontvangen invoerparameters en genereren uitvoerparameters wanneer ze worden uitgevoerd.

Invoerparameters

Voor de meeste werkstromen moet een bepaalde set invoerparameters worden uitgevoerd. Een invoerparameter is een argument dat de werkstroom verwerkt wanneer deze wordt uitgevoerd. De gebruiker, een toepassing, een andere werkstroom of een actie geeft invoerparameters door aan een werkstroom zodat de werkstroom deze kan verwerken wanneer deze wordt uitgevoerd.

Als een werkstroom bijvoorbeeld een virtuele machine opnieuw instelt, vereist de werkstroom de naam van de virtuele machine als invoerparameter.

Uitvoerparameters

De uitvoerparameters van een werkstroom vertegenwoordigen het resultaat van de uitvoering van de werkstroom. Uitvoerparameters kunnen veranderen wanneer een werkstroom of een werkstroomelement wordt uitgevoerd. Tijdens het uitvoeren van een werkstroom kan de werkstroom de uitvoerparameters van andere werkstromen als invoerparameters ontvangen.

Als een werkstroom bijvoorbeeld een momentopname van een virtuele machine maakt, is de uitvoerparameter voor de werkstroom de resulterende momentopname.