Als u wilt beginnen met het implementeren van vRealize Suite, hebt u slechts een beperkt aantal fysieke hosts nodig. De beste en veiligste basis voor het schalen van uw omgeving is het distribueren van uw hosts in beheer-, rand- en payloadclusters om de basis tot stand te brengen voor een implementatie die later kan worden geschaald naar tienduizenden virtual machines.

De clusters voeren de hele vRealize Suite-infrastructuur uit, inclusief de workloads van klanten.

Voor de implementatie en het gebruik van vRealize Suite moet een technologische en operationele transformatie plaatsvinden. Wanneer nieuwe technologieën worden geïmplementeerd in het datacenter, moet uw organisatie ook geschikte processen toepassen en de nodige rollen toewijzen. Zo hebt u mogelijk processen nodig om nieuwe informatie te verwerken die wordt verzameld. Elk beheerproduct heeft een of meer beheerders nodig, waarvan sommigen mogelijk andere toegangsniveaus hebben.

In het diagram ziet u technologische mogelijkheden en organisatorische constructies.

Figuur 1. Conceptontwerp van een vRealize Suite-omgeving
Hosts en clusters in een vRealize Suite-omgeving
De clusters, elk met minimaal drie hosts, vormen de basis voor uw vRealize Suite-implementatie.
Beheercluster

De hosts in het beheercluster voeren de beheeronderdelen uit die vereist zijn voor ondersteuning van het SDDC. Voor elke fysieke locatie is één beheercluster vereist. U installeert handmatig de ESXi-hosts die het beheercluster uitvoeren en configureert ze om lokale harde schijven te gebruiken om op te starten.

Een beheercluster isoleert de bronnen. Productietoepassingen, testtoepassingen en overige typen toepassingen kunnen geen gebruikmaken van de clusterbronnen die zijn voorbehouden voor beheer, controle en infrastructuurservices. Het isoleren van de bronnen helpt om het prestatieniveau van de beheer- en infrastructuurservices te optimaliseren. Een apart cluster kan tegemoetkomen aan het beleid van de organisatie om een fysieke scheiding te hebben tussen de hardware voor beheer- en klantpayloads.

Randcluster

Het randcluster ondersteunt netwerkapparaten die zorgen voor de interconnectiviteit tussen omgevingen. Het biedt de beschermde capaciteit waarmee interne datacenternetwerken via gateways verbinding maken met externe netwerken. Netwerkrandservices en netwerkverkeerbeheer vinden plaats in het cluster. Alle extern gerichte netwerkconnectiviteit eindigt in dit cluster.

Een toegewezen vCenter Server-instantie die is gekoppeld met VMwareNSX, beheert de ESXi-hosts in het randcluster. Dezelfde vCenter Server-instantie beheert de payloadclusters die toegang nodig hebben tot externe netwerken.

Het randcluster hoeft niet groot te zijn en kan bestaan uit ESXi-hosts met minder capaciteit dan die in de beheer- en payloadclusters.

Payloadcluster

Het payloadcluster ondersteunt de levering van alle andere workloads voor niet-randclients. Het cluster blijft leeg tot een consument van de omgeving dit begint te vullen met virtual machines. U kunt opschalen door meer payloadclusters toe te voegen.

Wanneer het datacenter groeit, kunt u nieuwe rand- en payloadclusters maken, opschalen door bronnen toe te voegen of uitschalen door hosts toe te voegen.