U implementeert het OVA-bestand van VMware Identity Manager met behulp van de vSphere Client of de vSphere Web Client. U kunt het OVA-bestand downloaden en implementeren vanaf een lokale locatie die toegankelijk is voor de vSphere Client, of het bestand implementeren via een web-URL.

Opmerking: Als u de vSphere Web Client gebruikt, moet u de Firefox- of de Chrome-browser gebruiken om het OVA-bestand te implementeren. Gebruik geen Internet Explorer.

Procedure

  1. Download het VMware Identity Manager OVA-bestand via My VMware.
  2. Meld u aan bij de vSphere Client of de vSphere Web Client.
  3. Selecteer Bestand > OVF-sjabloon implementeren.
  4. In de wizard OVF-sjabloon implementeren geeft u de volgende informatie op.
    Pagina Beschrijving
    Bron Blader naar de locatie van het OVA-pakket of voer de bijbehorende URL in.
    OVF-sjabloondetails Controleer de productgegevens, waaronder de vereisten voor de versie en de grootte.
    Licentieovereenkomst voor eindgebruikers Lees de licentieovereenkomst voor eindgebruikers en klik op Accepteren.
    Naam en Locatie Geef een naam op voor de virtual appliance van VMware Identity Manager. Dit moet een unieke naam in de inventarismap zijn van maximaal 80 tekens. Namen zijn hoofdlettergevoelig.

    Selecteer een locatie voor de virtual appliance.

    Host / Cluster Selecteer de host of het cluster waarin u de virtual appliance wilt uitvoeren.
    Brongroep Selecteer de brongroep.
    Opslag Selecteer de locatie voor de bestanden van de virtual appliance. U kunt ook een VM-opslagprofiel selecteren.
    Schijfindeling Selecteer de schijfindeling voor de bestanden. Voor productieomgevingen selecteert u een van de Thick Provision-indelingen. Gebruik de Thin Provision-indeling voor evaluaties en tests.

    In de Thick Provision-indeling wordt alle benodigde ruimte voor de virtuele schijf toegewezen tijdens de implementatie. In de Thin Provision-indeling gebruikt de schijf alleen de hoeveelheid opslagruimte die nodig is voor de eerste bewerkingen.

    Netwerktoewijzing Wijs de netwerken die worden gebruikt in VMware Identity Manager toe aan netwerken in uw inventaris.
    Eigenschappen
    1. Selecteer de juiste tijdzone in het veld Instelling tijdzone.
    2. Het selectievakje Customer Experience Improvement Program is standaard ingeschakeld. Om beter te kunnen reageren op de vereisten van gebruikers, verzamelt VMware anonieme gegevens over uw implementatie. Schakel het selectievakje uit als u niet wilt dat deze gegevens worden verzameld.
    3. Voer in het tekstvak Hostnaam (FQDN) de naam van de host in. Als dit vak leeg is, wordt de hostnaam opgezocht via een omgekeerde DNS-zoekactie.
    4. Configureer de netwerkeigenschappen.
      • Als u een statisch IP-adres wilt configureren voor VMware Identity Manager, geeft u het adres op in de velden Standaardgateway, DNS, IP-adres, en Netmask.
        Opmerking: Als u een load balancer hebt met een Virtual IP-adres (VIP) vóór de DNS-servers, houd er dan rekening mee dat VMware Identity Manager het gebruik van een VIP niet ondersteunt. U kunt meerdere DNS-servers specificeren die door een komma worden gescheiden.
        Belangrijk: Als u een van deze vier adresvelden niet invult en geen hostnaam opgeeft, wordt DHCP gebruikt.
      • U stelt DHCP in door de adresvelden leeg te laten.
    Opmerking: De velden Domeinnaam en Zoekpad van domein worden niet gebruikt. U kunt deze velden leeg laten.

    (Optioneel) Nadat VMware Identity Manager is geïnstalleerd, kunt u IP-groepen configureren. Zie (Optioneel) IP-adresgroepen toevoegen.

    Gereed om te voltooien Bekijk uw selecties en klik op Voltooien.
    De implementatie kan, afhankelijk van de netwerksnelheid, enige minuten duren. U kunt de voortgang volgen in het dialoogvenster dat wordt weergegeven.
  5. Wanneer de implementatie is voltooid, klikt u op Sluiten in het voortgangsdialoogvenster.
  6. Selecteer de virtual appliance van VMware Identity Manager die u hebt geïmplementeerd, klik er met de rechtermuisknop op en selecteer Energie > Inschakelen.
    De virtual appliance van VMware Identity Manager wordt geïnitialiseerd. Op het tabblad Console kunt u de details bekijken. Wanneer de virtual appliance is geïnitialiseerd, ziet u in het consolescherm de VMware Identity Manager-versie, het IP-adres en de URL's waarmee u zich bij de VMware Identity Manager-webinterface kunt aanmelden om de installatie te voltooien.

Volgende stappen

  • (Optioneel) Voeg IP-groepen toe.
  • Configureer de instellingen voor VMware Identity Manager, waaronder de verbinding met uw Active Directory of LDAP-directory en selecteer gebruikers en groepen om te synchroniseren met VMware Identity Manager.