Het ingestelde standaardtoegangsbeleid is van toepassing op alle applicaties en desktops in uw catalogus. U kunt ook toegangsbeleid voor individuele applicaties of desktops instellen, dat het standaardtoegangsbeleid overschrijft.

U kunt het applicatiebeleid voor desktops en applicaties configureren op de pagina voor applicatieconfiguratie of op de pagina Beleidsregels.

Voor gedetailleerde informatie over toegangsbeleidsregels en hoe deze worden toegepast, raadpleegt u de handleiding Beheer van Workspace ONE Access.

Procedure

  1. Volg deze stappen als u een toegangsbeleid voor een specifieke applicatie wilt selecteren op de configuratiepagina voor de applicatie.
    1. Klik op de tab Catalogus > Virtuele apps in de Workspace ONE Access-console.
    2. Klik op de applicatie.
    3. Klik op Bewerken.
      Bepaalde velden op de applicatiepagina zijn nu bewerkbaar.
    4. Selecteer in de sectie Toegangsbeleid het toegangsbeleid voor de applicatie.
    5. Klik op Opslaan bovenaan de pagina.
  2. Volg deze stappen als u op de pagina Beleid een toegangsbeleid op een of meer applicaties en desktops wilt toepassen.
    1. Ga in de Workspace ONE Access-console naar de pagina Identiteits- en toegangsbeheer > Beleidsregels.
    2. Klik op een beleid om het te bewerken of klik op Beleid toevoegen om een nieuw beleid te maken.
    3. Op de pagina Definitie van de wizard selecteert in de sectie Van toepassing op de applicaties en desktops waarop u het beleid wilt toepassen.
    4. Geef in het gedeelte IP-bereiken de IP-bereiken op waarop u de instellingen wilt toepassen.
    5. Sla uw wijzigingen op.