Voordat u begint met de standaardinstallatie, moet u de sleutelgegevens vastleggen voor elk van de vier knooppunten die betrokken zijn bij de installatie. U kunt deze gegevens op verschillende punten tijdens het installatieproces invoeren.

Leg de volgende sleutelgegevens vast over elk van de vier knooppunten die zijn betrokken bij de installatie:

  • De IP-adressen of DNS-namen
  • De minion-id's

Zorg ervoor dat u duidelijk aangeeft welk IP-adres en welke minion-id bij welke host horen (het Salt-masterknooppunt, het RaaS-knooppunt, het PostgreSQL-databaseknooppunt en het Redis-databaseknooppunt).

Als best practice verifieert u of uw IP-adressen of DNS-namen juist zijn, omdat onjuiste IP-adressen of DNS-namen een mislukte installatie met meerdere knooppunten kunnen veroorzaken.

Bewaar deze gegevens in een eenvoudig toegankelijke record ter referentie. Bij het configureren van de orkestratie moet u deze gegevens invoeren in verschillende instellingen en variabelen in de configuratiebestanden. Daarom is het nuttig om deze record binnen handbereik te houden tijdens de hele installatie.

Opmerking:

Als u in een gevirtualiseerde omgeving bent, moet u ervoor zorgen dat u het interne adres opgeeft, en niet het openbare adres.

Statische versus dynamische IP-adressen

De Redis- en PostgreSQL-hosts hebben statische IP-adressen of DNS-namen nodig en de configuratiebestanden moeten verwijzen naar die statische IP-adressen of DNS-namen. Afhankelijk van de manier waarop het RaaS-knooppunt wordt geïmplementeerd, is er mogelijk ook een statisch IP-adres of DNS-naam nodig. Als u in configuraties vertrouwt op dynamische IP-adressen, kan uw omgeving worden gewijzigd en gebroken.

Een aangepaste minion-id instellen (optioneel)

Een minion-id is een unieke naam die wordt gegeven aan elke minion die door een Salt-master wordt beheerd. De minion identificeert zich standaard bij de Salt-master via de hostnaam van het systeem. U kunt echter aangepaste id's toewijzen die beschrijvend zijn voor hun functie of locatie in uw netwerk.

Als u ervoor kiest uw minion-id's aan te passen, probeert u de id kort maar voldoende beschrijvend te maken voor de betreffende rol. U kunt bijvoorbeeld apache-server-1 gebruiken om een van uw webservers een naam te geven of u kunt datacenter-3-rack-2 gebruiken op basis van de locatie in een datacenter. Het doel is om de namen beschrijvend en nuttig te maken voor toekomstige referentie.

Een minion-id declareren:

  1. Navigeer op de terminal van de minion naar de directory met het bestand id.conf van de minion. De directorylocatie is standaard etc/salt/minion.d/id.conf.
  2. Open het bestand id.conf in een editor. Wijzig de instelling id in uw gewenste minion-id. Bijvoorbeeld:
    id: postgres-database-1
  3. Na het wijzigen van een minion-id moeten de sleutels van de minion worden geaccepteerd (of opnieuw worden geaccepteerd) door de Salt-master. Zie De minionsleutels op de master(s) accepteren voor specifieke instructies over het instellen van de sleutels.

Wat moet u nu doen

Lees en volg na het vastleggen van deze sleutelgegevens de stappen in De top-statusbestanden kopiëren en bewerken.