Met tijdvensters kunt u updates en levering van inhoud in Workspace ONE UEM plannen, rekening houdend met uw bedrijfs- en onderhoudsuren. Maak uw Tijdvenster door begin- en einddatum, duur en herhalingsopties te plannen.
Voordat u een tijdvenster kunt weergeven, maken of toewijzen, moet uw beheerdersaccount een rol hebben met de rolbevoegdheden voor deze activiteiten. Zie Beheerdersrollen voor meer informatie.
Pad categorie bevoegdheid | Naam bevoegdheid |
---|---|
Toestelbeheer > Tijdvenster | Tijdvenster beheren (nieuwe maken, bewerken en toewijzen) |
Tijdvenster weergeven | |
Tijdvenster weergeven op de pagina met toestelgegevens |
Momenteel ondersteunen alleen Windows desktopapparaten de tijdvensters.
Als u al een tijdvenster heeft gedefinieerd en dat wilt gebruiken, ga dan rechtstreeks naar stap 2 om het toe te wijzen.
Een tijdvenster maken.
Navigeer naar Resources > Tijdvensters en klik op de knop Nieuw.
Vul de opties Naam, Beschrijving, Categorie en Tijd in.
Categorie – U kunt een tijdvenster maken voor onderhoudsuren en een apart tijdvenster voor bedrijfsuren, zodat u een schema kunt samenstellen dat rekening houdt met beide situaties. Deze instellingen kunnen nuttig zijn in omgevingen met intensief verkeer en hoge beschikbaarheid.
Tijd – U kunt het tijdsbestek selecteren waarop uw tijdvenster is gebaseerd. Als uw updates sterk afhangen van het verschil tussen bedrijfsuren en niet-bedrijfsuren, kunt u Toesteltijd gebruiken voor uw tijdvenster. Maar als een update op alle toestellen moet worden gesynchroniseerd, ongeacht de lokale tijd, dan kunt u voor dat specifieke tijdvenster UTC selecteren.
Vul de opties Herhaling, Begindatum, Einddatum en Duur in. De minimale duur is 1 uur.
U kunt meer dan één schema per gedefinieerd tijdvenster toevoegen door de knop Nieuw schema toevoegen te selecteren en vervolgens een andere combinatie van Herhaling, Begindatum, Einddatum en Duur in te stellen.
De redenen voor meerdere schema's per tijdvenster kunnen variëren: meerdere activiteitspieken tijdens onderhoudsuren, meerdere dalmomenten tijdens kantooruren, enzovoort.
Wanneer er meerdere schema's zijn, kunt u een specifiek schema verwijderen door het pictogram Prullenbak rechtsboven in het venster te selecteren.
Voltooi het tijdvenster.
Wijs een tijdvenster aan toestellen toe.
Ga naar Resources > Tijdvenster. Het scherm Tijdvenster - lijstweergave wordt weergegeven.
Selecteer het tijdvenster dat u op uw toestel wilt toepassen door op het keuzerondje links naast het betreffende tijdvenster in de lijst te klikken.
Selecteer de knop Toewijzen die boven de lijst wordt weergegeven. Het scherm Toewijzingen wordt weergegeven.
Wijs het tijdvenster toe aan een smart group door middel van de zoekbalk Smart groups. Voor details verwijzen we u naar de sectie Een smart group creëren. Houd er rekening mee dat de tijdvensterfunctie momenteel alleen werkt op Windows Desktop-toestellen. Het tijdvenster wordt niet toegewezen aan eventuele Windows Desktop-toestellen in smart groups die hier worden geselecteerd.
Nadat u in de zoekbalk Smart groups een smart group heeft geselecteerd, drukt u op de knop Toewijzen om deze stap te voltooien.
Gebruik het tijdvenster in een werkstroomvoorwaarde. Volg de stappen in Werkstroom maken met een tijdvenstervoorwaarde.
Houd het tijdvenster van een toestel bij door het Detailoverzicht van het toestel weer te geven. Ga hiervoor naar Details > Lijstweergave en selecteer vervolgens een specifiek toestel uit de lijst. Raadpleeg Toestelgegevens voor meer informatie.
U kunt eindgebruikers instrueren om Toestel synchroniseren te selecteren vanuit de Workspace ONE Intelligent Hub-app, zodat de synchronisatiestatus wordt bijgewerkt zoals wordt vermeld in het Detailoverzicht.
Gebeurtenissen in het tijdvenster worden in het logboek voor gebeurtenissen geregistreerd wanneer het minimale logboekniveau is ingesteld op Informatie of Foutopsporing. Zie Gebeurtenislogboeken voor meer informatie.
Hoofdonderwerp: Resources